In 1980 kreeg ik van vrienden een vogel. Een valkparkiet. Dat is zo’n beestje met een kuif en rode wangetjes. Omdat ik altijd zo graag een kaketoe wilde maar dat als arme student niet kon betalen. Het beestje kon nog niet zelf op een stokje zitten of zaadjes van hun velletje ontdoen, dat moest ik hem leren. Omdat mijn vriendje drummer was, leerde ik het beestje op een drumstokje plaatsnemen en bewoog het stokje dan voorzichtig heen en weer, zodat hij wapperend met zijn vleugels zijn evenwicht leerde bewaren. Met een deegroller plette ik de zaden waardoor de velletjes van de zaadjes afgingen en ik liet hem water drinken uit mijn vingernagel.
Ik hield vaak mijn handen als een kommetje over hem heen en blies dan warme adem op het beestje, zodat hij zich onder moeders vleugels waande en in een veilige slaap zakte. Hij liep regelmatig met me op, gewoon gezellig lopend over de grond en later, toen hij een ware vliegkunstenaar was geworden, vloog hij los door de kamer.
In de jaren die daarop volgden, ontwikkelde hij in het voorjaar een zeer dwingende belangstelling voor schoenen; ik zou het zelfs bezitsdrang willen noemen. Wanneer ik mijn eigen veters wilde strikken liet hij dat vaak niet toe, de schoen was zijn bezit en verdedigde dat met vervaarlijk opengesperde snavel. Vooral gymschoenen en soldatenkistjes waren favoriet. Hij verhuisde mee, leerde mijn nieuwe partner kennen en later ook mijn dochter. Bij het geven van borstvoeding zat hij op mijn schouder en gaf blijk van zijn goedkeuring.
Toen bleek dat ook schoenen in maatje 23 beschermd moesten worden, kreeg hij dochters afdankertjes in zijn kooi.
Hij kon gezellig keuvelen, floot de tune van de film Bridge on the river Kwai, ik hoefde hem niet eens zo heel erg te hersenspoelen om hem dat aan te leren. Birdy en ik, een mooi setje.
Deze vogels worden gemiddeld een jaar of 18. Mijn gele vriendje is 31 jaar geworden. Op het laatst was hij een wat behoeftige bejaarde, maar hij is geen dag ziek geweest. Ik moest van zijn kooi echt een seniorenaanleunwoning maken, met dunnere stokjes en beter bereikbare voedselbakjes. Gelukkig heeft hij niet geleden, hij gaf het die dag gewoon op. Hij ging, letterlijk, van zijn stokje en bleef op de bodem van de kooi zitten wachten tot hij weer dat kommetje over zich heen voelde en in die veilige slaap zakte.
Vertel me, zouden ze in de hemel veterschoenen dragen? Ik hoop het zo.
Astrid Hart werkt en woont in Haarlem.